Op maandag 26 februari stond Patrick Noordoven voor het Gerechtshof in Den Haag. In deze zaak gaat de Nederlandse Staat in hoger beroep tegen de uit Brazilië geadopteerde Noordoven. Bij de zitting waren drie rechters en een griffier aanwezig.
Patrick Noordoven werd in 1980 illegaal uit Brazilië geadopteerd. Eerder klaagde hij hiervoor zijn adoptieouders, die Noordoven zelf zijn juridische ouders noemt, en de Staat aan. Deze aanklacht richt zich op Noordoven zijn recht op informatie over zijn geboorte, afkomst en identiteit. Deze probeerde hij via de rechter af te dwingen. Noordoven is door de rechtspraak meermaals in zijn gelijk gesteld. In navolging van deze zaak werd de Commissie Joustra opgericht; de commissie die onderzoek deed naar de rol en verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid bij interlandelijke adoptie van kinderen in tenminste de periode 1967 – 1998. INEA is op één van de aanbevelingen uit het Commissie Joustrarapport opgericht.
De Nederlandse staat in hoger beroep
Ondanks dat Noordoven meermaals in zijn gelijk is gesteld door de rechtbank en het Gerechtshof, stond hij eind februari opnieuw voor de rechter. De Nederlandse Staat ging in hoger beroep op de eerder gedane uitspraken.
De rechtszaak begon met een pleidooi van de advocaat van Noordoven. Hierin lag de focus voornamelijk op de verduistering van de staat. Vervolgens kreeg Noordoven zelf nog kort het woord. Hierbij gaf hij aan dat het hem vooral gaat over inzage, het beëindigen van de zaak en met de staat om tafel gaan voor een oplossing.
De landsadvocaat van de staat formuleerde vervolgens in haar pleidooi verschillende standpunten. Allereerst benadrukte zij dat hoewel er misstanden bekend waren rondom interlandelijke adoptie vanuit Brazilië, dit niet betekent dat de Nederlandse staat hieraan heeft meegewerkt of hier verantwoordelijkheid voor draagt. Verder ging de staat in op het verschil tussen het rapport van de commissie Joustra en de individuele casus van Noordoven. Ten tweede richtte de staat zich op de bescherming van het recht op identiteit, waarbij zij tegenspreken dat er in strijd is gehandeld met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat volgens de staat het belang van identiteitsbescherming volgens dit artikel pas later is erkend. Tot slot betwist de staat systematisch handelen met betrekking tot toegang tot stukken beperken en weigeren en benadrukten zij het verschil tussen morele verantwoordelijkheid en verwijtbaar handelen.
Uitspraak
Naar verwachting zal rond 21 mei 2024 een uitspraak van de rechter volgen. INEA zal het nieuws op de voet volgen en erover communiceren waar mogelijk.
Eerdere verslaggeving
In de media is veel terug te lezen over de zaak van Patrick Noordoven:
- 03/ 03/2017: Patrick sleept ouders voor rechter: Mijn adoptie was illegaal
- 20/11/2018: Stel moet zoon betalen na illegale adoptie
- 06/12/2018: Minister: Ambtenaren knepen mogelijk oogje toe bij illegale adoptie
- 06/12/2018: Nederlandse Staat was betrokken bij illegale adoptie
- 08/12/2018: Mondje dicht! Ambtenaren knepen oogje toe bij ‘handel in baby’s’
- 24/11/2021: Staat veroordeeld tot schadevergoeding vanwege illegale adoptie uit Brazilië
- 26/11/2021: Slachtoffer illegale adoptie Patrick (41) opgelucht na uitspraak rechter
- 08/11/2022: Hoop en woede om plannen kabinet voor buitenlandse adopties: ‘Mijn levensloop is enorm moeilijk’
- 21/11/2023: Uit Brazilië gestolen Patrick wordt kapot geprocedeerd door de staat: ‘Ze spelen een vies spelletje’
- 26/02/2024: Diplomaat regelde dat Patrick als baby uit Brazilië werd gestolen, maar staat weigert aansprakelijkheid